slechtvalk

VeessenHistorieSteenfabriek

Steenfabriek FORTMOND

Schoorsteen Steenfabriek Fortmond

In het natuurgebied de "Duursche Waarden"liggen de imposante resten van de “oude steenfabriek”. Uit deze restanten van de steenfabriek kun je nog duidelijk de vlamoven, de ringoven en de schoorsteen van 40 meter hoog herkennen. De ovens zijn gedeeltelijk dichtgemetseld en vormen een uitermate geschikte plek voor de overwintering van de vleermuizen.

De schoorsteen was jarenlang in slechte staat. Het kwam regelmatig voor dat stukken steen uit de buitenste mantel naar beneden vielen. De steenfabriek werd in het najaar van 2003 aangewezen als rijksmonument. De Europese Unie heeft in 2006 ruim 60.000 euro beschikbaar gesteld voor restauratie van de monumentale schoorsteenpijp van de steenfabriek op Fortmond. In het begin van 2006 is aangevangen met het restaureren van de schoorsteenpijp. Een gedeelte is afgebroken en opnieuw opgemetseld en het overige deel van de pijp is uitgehakt en opnieuw ingevoegd.

In November 2006 is het project afgerond, de schoorsteenpijp kan nu weer jaren vooruit. De provincie heeft eerder al eens 18.000 euro beschikbaar gesteld voor restauratie van de pijp. Volgens cijfers van Overijssel is in totaal echter ruim 2,5 ton nodig. Tevens liggen er restanten van fundaties van de andere gebouwen en de rails van het spoor.

De steenfabriek heeft gefunctioneerd van 1828 tot aan 1976. In verband met de saneringsregeling van de baksteenindustrie was sluiting van de steenfabriek een onvermijdelijke zaak. Jan Nienhuis, die 3 jaar later ook mede eigenaar wordt van de oven van Westhoff krijgt in 1828 toestemming om op deze locatie een ticheloven te bouwen. Hendrik Jan Bakhuis, destijds woonachtig te Veessen, is eigenaar van de steenfabriek van 1908 tot 1925.

Later verkoos deze de huidige Olsterhof als woonplaats.

De familie Bakhuis was vertegenwoordigd in de steen- en vleesindustrie. Voor de arbeiders van de steenfabrieken werd destijds een voetveer aangelegd, dat de heer R. Bakhuis bij koninklijk besluit werd toegekend tussen Fortmond en Veessen. Dit kwam omdat veel arbeiders van de steenfabrieken destijds afkomstig waren uit de dorpen uit de omliggende omgeving, zoals Heerde, Wapenveld, Vorchten en natuurlijk uit Veessen zelf.

In alle vroegte vertrokken de arbeiders dan, meestal te voet een enkeling op de fiets, richting het pontje. In de plaatselijke volksmond was de steenfabriek beter bekend als “de tichelwerken op de poeterkaste”. De "poeterkaste" dankt zijn naam aan de stenen die er geproduceerd werden, een steen in het plat/dialect is poeter.

Rond 1930 wordt de vlamoven gebouwd door een bedrijf uit Maagdenburg. Van de heer Hendrik Jan Bakhuis ging de steenfabriek toen over aan de heer A. Zanen uit Heerde. Hij was de laatste van alle fabrikanten die nog vergeefs getracht heeft, toch nog een ontgrondingvergunning in de wacht te slepen.

Op het moment van de sluiting van de steenfabriek produceerde de fabriek met 25 medewerkers nog ruim 14 miljoen stenen.

Steenfabriek FORTMOND

Veessen heeft altijd wel contact met de buitenwereld gehad, maar de overige delen van de gemeente werden pas uit hun isolement gehaald met het graven van het Apeldoorn's Kanaal in 1829, het met grind verharden van de weg van Hattem naar Apeldoorn in 1843 en met name door de aanleg van de lokaalspoorlijn van Zwolle over Hattem naar Apeldoorn in 1887.

Na de opening van de eerste verkeersbrug over de IJssel bij Hattem in 1930 kwam ook het auto- en busverkeer sterk op. Door deze ontwikkelingen was de noodzaak van een veerpont er hoofdzakelijk nog om arbeiders van de steenfabrieken over te zetten.

Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de veerbaas het gemakkelijker; de boot kreeg een dieselmotor.

Fietsend over de IJsselIn heel strenge winters vroor de IJssel dicht en kon per boot geen oeververbinding worden onderhouden. Was het ijs sterk genoeg, dan legde de veerbaas met planken een pad aan om over te steken.

Passagiers vanaf de Veluwse kant, voornamelijk steenfabriek arbeiders, moesten eerst via een brug de Hank oversteken om op de landtong te komen, vanwaar de veerboot de IJssel overstak. Met de bel die bij het bruggetje hing, waarschuwden zij de veerbaas dat er werk aan de winkel was.

De sluiting van de steenfabriek Fortmond was de nekslag voor het voet fietsveer.

Tussen 1920 en 1940 waren er vermoedelijk drie veerbazen: achtereenvolgens de heren Van der Hulst, Pluim en de Wolf. Tussen 1940 en 1956 stond de heer Van der Zee aan het roer.

Zijn vrouw beheerde het Cafe IJsselzicht.

Daarna nam de heer A. de Weerd zijn taak over.